De BBTK hecht niet alleen veel belang aan de solidariteit tussen werknemers in Belgiƫ, maar ook aan solidariteit over de landsgrenzen heen. In dit artikel laten we je daarom graag kennismaken met ons nieuwe, internationale project.
We gaan steeds op zoek naar projecten die op de ƩƩn of andere manier verbonden zijn met de sectoren waarin onze leden tewerkgesteld zijn. Voor ons nieuwe project wijken we uit naar Indonesiƫ. We duiken er de textiel-, kleding en schoenensector in, een sector die gekenmerkt wordt door lage lonen, tijdelijke contracten, een gebrek aan veiligheidsnormen en ook de onderdrukking van vakbonden.
Samen met onze lokale partners, willen we met het Project Indonesiƫ de arbeidsvoorwaarden van de werknemers in de textiel-, kleding-, schoenen- en lederwarensector verbeteren.
De kledingindustrie in Indonesiƫ
Indonesiƫ is een land waar de economie groeit en investeerders graag geziene gasten zijn.
Jammer genoeg profiteert niet iedereen mee van de economische groei. Alhoewel het minimumloon hoger ligt dan andere landen in de regio verdienen werknemers uit de kledingsector nog steeds te weinig om van te kunnen leven. De helft van het loon wordt besteed aan eten. Vaak worden de minimumlonen in de praktijk niet betaald, evenmin de vele overuren die in de sector gepresteerd worden.
Naast de lage lonen wordt de kledingsector in IndonesiĆ« gekenmerkt door onveilige omstandigheden. 25% van de werkongevallen in IndonesiĆ« gebeuren in de kledingindustrie. Toch worden maar weinig werknemers door hun werkgevers geregistreerd voor sociale zekerheidsprogrammaās.
Omdat veel fabrieken geen eigen medische faciliteiten hebben zijn gewonde arbeiders aangewezen op ziekenhuizen in de regio als er een ongeluk gebeurt. De kledingfabriek moet dan wel de medische kosten vergoeden.
Daarnaast worden veel arbeiders aangenomen via tijdelijke contracten, of helemaal zonder contract als dagloner. Het is steeds meer gebruikelijk dat in kledingfabrieken de helft van de arbeiders tijdelijke contracten hebben, hoewel kledingarbeiders wel jaren bij het bedrijf werken. Omdat een werknemer via een arbeidscontract juist veel rechten opbouwt, vormt dit een groot probleem.
De afgelopen jaren zijn plotse fabriekssluitingen een groot probleem geworden. Omdat kledingmerken tegenwoordig van hun leveranciers verwachten dat ze snel, flexibel en ā vooral - goedkoop leveren verplaatsen veel kledingfabrieken zich naar gebieden waar lonen lager zijn. In IndonesiĆ« gebeurt dit zelfs van de een op de andere dag waardoor duizenden werknemers onaangekondigd op slag werkloos zijn zonder dat hun lonen en ontslagvergoedingen worden uitbetaald. Doordat de minimumlonen verschillen van regio tot regio verhuizen de fabrieken ook vaak naar een andere regio binnen het land.
De werknemers in de kledingsector in Indonesiƫ zijn overwegend vrouwen. Ongeveer twee derden van alle werknemers zijn vrouwen tegenover een derde mannen.
Vakbonden in de kledingsector
De vakbondsbeweging heeft het niet gemakkelijk in Indonesiƫ. Nog niet zo lang geleden werden een reeks vakbondsleiders door de politie tijdens een betoging uit de menigte geplukt, gearresteerd en opgesloten. De regering heeft weinig oog voor vakbondsrechten en kiest voor intimidatie en repressie. Minder rechten voor de werknemers om buitenlandse investeerders aan te trekken. Er bestaan zelfs vrijhandelszones waar alle vormen van acties verboden zijn.
In Indonesiƫ is het grootste deel van de kledingarbeiders geen lid van een vakbond omdat ze bang zijn ontslagen te worden door hun baas. Deze tegenwerking van fabrieksmanagement komt namelijk veel voor.
Het Freedom of Association (FOA) Protocol
In 2011 tekenden Indonesische vakbonden een historische overeenkomst met kledingfabrieken en internationale sportmerken zoals Nike, Adidas en Puma. Doelstelling van het Freedom of Association (FOA) Protocol is om ervoor te zorgen dat vakbondsvrijheid en vakbondsactiviteiten vrij kunnen worden uitgevoerd in de kledingfabrieken die leveren aan deze grote sportmerken.
De Indonesische vakbonden die in eerste instantie meewerkten aan het protocol waren KASBI, SPN, Garteks, GSBI and SPTSK. Deze vakbonden samen vertegenwoordigen meer dan 700.000 kledingarbeiders in Indonesiƫ.
Het project
Het project Indonesiƫ is een project van BBTK in samenwerking met ISVI (het Internationaal Syndicaal Vormingsinstituut van het ABVV). Het project loopt van 2017 tot eind 2021 en wordt gefinancierd door fondsen van BBTK en subsidies van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.
Sociaal overleg in Indonesiƫ
Een belangrijk onderdeel van het project is het ondersteunen van het sociaal overleg. Het afsluiten van goede caoās die zoveel mogelijk werknemers dekken is immers van groot belang. Via het project
zullen delegees van de verschillende partnervakbonden gevormd worden rond onderhandelingstechnieken en het ontwerpen van caoās. De doelstelling hierbij is om het aantal werknemers dat gedekt wordt door een cao te doen stijgen.
Hierboven werd reeds gesproken over het Freedom of Association (FOA) Protocol. Ook deze vorm van sociaal overleg tussen de vakbonden en de grote merken zal ondersteund worden door het project. De delegees en de werknemers zullen tekst en uitleg krijgen over de inhoud van dit protocol en hoe ze er concreet mee aan de slag kunnen. Daarnaast wordt er door de vakbonden ook druk gewerkt aan een nieuw akkoord over betere arbeidscontracten voor de werknemers. Ook hier zal campagne rond gevoerd worden.
Veiligheid en preventie op het werk
Dit thema is voor veel delegees in Indonesiƫ onbekend terrein. Het project zal hierover vormingen voorzien en ook een campagne opzetten. Zo zullen de vakbonden proberen veiligheidsafspraken te onderhandelen met de werkgevers en het aantal werkongevallen doen dalen.
Gender
De kledingsector stelt veel vrouwen tewerk. De vakbondsvertegenwoordigers zijn in tegenstelling voornamelijk mannen. Om het aantal vrouwen binnen de vakbond in verhouding te krijgen tot hun
aandeel onder de werknemers worden verschillende acties opgezet. Er worden specifieke vormingen georganiseerd hierrond en vergaderingen georganiseerd voor de kledingarbeidsters.
Er wordt ook een campagne opgezet rond seksuele intimidatie op de werkvloer en een campagne rond zwangerschapsbescherming. Ten slotte wordt er ook naar gestreefd om deze laatste twee themaās op te nemen in de bedrijfscaoās.
Ledenwerving
Hoe meer werknemers een vakbond verenigd hoe groter haar slagkracht. Het project voorziet in verschillende ledenwervingsacties om de representativiteit van de vakbonden te verhogen en in meer kledingfabrieken aanwezig te zijn.
Uitwisseling binnen een internationale productieketen
De kledingsector is een internationaal georganiseerde keten. Het project wil mee bouwen aan het netwerk van de vakbonden in noord en zuid. Hiervoor zullen tijdens het verloop van het project verschillende momenten voorzien worden om uit te wisselen met vakbondsmensen uit andere
landen en deelnames aan internationale evenementen.
Het Noord-luik
Het project is gebaseerd op een samenwerking tussen BBTK en de vakbonden in Indonesiƫ. Naast de vele activiteiten in Indonesiƫ worden ook in Belgiƫ verschillende zaken op poten gezet. De BBTK vertegenwoordigt werknemers uit dezelfde productieketen en dezelfde multinationale ondernemingen als SPN, Garteks en GSBI. BBTK stelt dan ook zijn expertise op dit vlak ter beschikking van de partnervakbonden. Doorheen het project worden verschillende momenten voorzien om hierover uit te wisselen.
Op basis van de noden en eisen van de Indonesische vakbonden zullen ook in Belgiƫ acties en campagnes opgezet worden.
Kortom, de BBTK heeft het engagement opgenomen om de belangen van de partnervakbonden in het zuiden mee te verdedigen vanuit het noorden.
De partners van het project
Het project ondersteunt en versterkt de vakbondsbeweging in de sector en bedrijven in hun inspanningen om de werkomstandigheden te verbeteren. Meer concreet worden drie Indonesische vakbonden versterkt in hun capaciteiten om betere arbeidsvoorwaarden te realiseren: SPN (Serikat Pekerja Nasional), Garteks (Federasi Garment Tekstile, Kulit, Sepatu & Sentra Industri) en GSBI (Gabungan Serikat Buruh Indonesia). Daarnaast wordt nauw samengewerkt met de internationale sectorvakbond IndustriALL van het IVV (Internationaal Vakverbond) die de werknemers uit deze sectoren wereldwijd vertegenwoordigt. Zij coƶrdineren de acties en activiteiten van het project ter plaatse en stellen hun internationale syndicale expertise ter beschikking van de lokale partners.
SPN
Aantal leden: 322.000
Aantal bedrijven met vertegenwoordiging: 641
SPN is de grootste textielvakbond in Indonesiƫ. Alhoewel ze (zoals de meeste vakbonden in het land) in zeer veel sectoren vertegenwoordigd zijn, is de textiel, kleding, schoenenindustrie, leder- en synthetische stoffen hun grootste achterban. Daar ligt ook de oorsprong van de organisatie. SPN is een vakbond met veel jonge vakbondsleiders. Wat zeker niet abnormaal is gezien de vele jonge textielwerknemers in Indonesiƫ.
Garteks
Aantal leden: 49.000
Aantal bedrijven met vertegenwoordiging: 152
Garteks is een textielvakbond met een rijke traditie binnen de kledingindustrie in Indonesiƫ. Garteks werkte (net als SPN en GSBI) mee aan het
FoA Protocol en lag zo mee aan de basis van misschien wel de belangrijkste syndicale verwezenlijking in de sector. Daarnaast is Garteks ook op internationaal vlak heel actief. Zo namen ze bijvoorbeeld al deel aan de
Internationale Arbeidsconferentie in GenĆØve.
GSBI
Aantal leden: 27.356
Aantal bedrijven met vertegenwoordiging: 65
GSBI is een dynamische textielvakbond die in verschillende grote kledingen textielfabrieken vertegenwoordigd is. Ze voeren al jaren strijd tegen de fabrieksverhuizingen waarmee ze, zoals alle vakbonden in de kledingsector, geconfronteerd worden. Zo wordt bijvoorbeeld al meer dan 5 jaar gestreden tegen het onrechtmatige ontslag van 1300 arbeiders bij Ć©Ć©n van de toeleveranciers van Adidas. GSBI bracht de affaire tot bij de expertencommissie
van de Internationale Arbeidsorganisatie.
āWhen people are determined, there is nothing they canāt achieve.*ā
Nelson Mandela
*āWanneer mensen vastberaden zijn, kunnen ze alles overwinnen.ā